Er komt een lachgasverbod in Rotterdam, maar dat beperkt zich tot concrete situaties van oneigenlijk gebruik of het bij zich hebben van hulpmiddelen. Ook moet verstoring van de openbare orde (of andere vormen van hinder en overlast) worden aangetoond. De gemeenteraad van Rotterdam was redelijk eensgezind over de invoering van de nieuwe maatregel.
Opvallend was wel dat de volledige fractie van D66 tegen was en raadslid Arsieni kwam bij de digitale vergadering keurig in beeld om dat uit te leggen. Zij en haar vier collega’s hadden het jaarlijkse dodental ten gevolge van roken opgezocht (20.000) en vervolgens de sterfgevallen als gevolg van alcoholgebruik (2000), waarna de vrolijke horecapartij van Rotterdam tot de conclusie was gekomen dat het aantal lachgasslachtoffers eigenlijk erg meeviel en – dat zei Arsieni niet, maar daar kwam het op neer – de ellende dus niet in verhouding stond tot de lol.
Maar daar dachten de andere Rotterdamse politici toch anders over: lachgas heeft schadelijke effecten op de gezondheid, het gebruik leidt tot overlast en onveilige situaties in het verkeer. Dus vond het restant dat een landelijk verbod op consumptief gebruik van lachgas wenselijk is. Met het daaraan gekoppelde verzoek aan burgemeester Aboutaleb om dit aan het kabinet over te brengen.